Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·room·kas·sa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afroomkassa afroomkassa's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afroomkassav / m

  1. (economie) frauduleus afrekensysteem dat een deel van de omzet verborgen houdt voor de belastingdienst

Gangbaarheid