afrijgen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·rij·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en rijgen ww
Werkwoord
afrijgen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afrijgen |
reeg af |
afgeregen |
klasse 1 | volledig |
- een kledingstuk van het lichaam verwijderen dat met een koord vastgemaakt is
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'afrijgen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afrijgen" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be