aflijning
- af·lij·ning
- Naamwoord van handeling van aflijnen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aflijning | aflijningen |
verkleinwoord |
de aflijning v
- duidelijke afgrenzing
- ▸ Over de compensatie van die 300 miljoen euro was al geen discussie meer. Daarvoor wordt gekeken naar een accijnsverhoging op tabak, een scherpere aflijning van de fiscale gunstmaatregel waarbij werkgevers de bedrijfsvoorheffing niet moeten doorstorten en de fameuze vliegtaks. Wie een vlucht neemt van minder dan 500 kilometer zal 10 euro vliegtaks betalen.[2]
- Het woord aflijning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Christof Vanschoubroek“Vivaldi mildert hoge energiefactuur met btw-verlaging op elektriciteit en premie van 100 euro” (01/02/2022), De Standaard