afkanting
- af·kan·ting
- Naamwoord van handeling van afkanten met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afkanting | afkantingen |
verkleinwoord |
de afkanting v
- het afronden of minder scherp maken van de kanten van een werkstuk
- de schuin afgewerkte rand van een werkstuk
- Het woord 'afkanting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afkanting" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be