Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ha·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afhaler afhalers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afhalerm

  1. iemand die een bepaald product bij de leverancier ophaalt
    • Onderzoek leidde vervolgens naar een 40-jarige man uit Krommenie. Hij is werkzaam bij een bedrijf dat actief is op Schiphol. De marechaussee beschouwt hem als 'afhaler' van de drugs. [1] 
    • Sta je in Nederland te wachten tot de apotheek je medicijnen bij elkaar gezocht heeft, in Amerika is de apotheek een geoliede machine, waar voor honderden klanten de medicijnen klaar liggen om te worden opgehaald. Het gaat daarbij om enorme aantallen en dat is voor mij als klant goed zichtbaar, want de medicijnen liggen gesorteerd in grote rekken op de afhalers te wachten. Dat afhalen gebeurt overigens niet alleen in de winkel, maar ook via de drive in. Amerikanen houden nogal van hun auto en halen dus niet alleen hun hamburger via de drive in maar ook hun pillen. [2] 
    • Marieke: “Mensen denken vaak dat het alleen de afhalers zijn die profijt hebben, maar uit een onderzoek dat pas is uitgevoerd door STIPO (een onderzoeksbureau dat zich bezighoudt met stedelijke ontwikkeling, red.) blijkt dat de thuiskoks misschien nog wel meer profiteren. Voor anderen iets kunnen betekenen, geeft een boost aan het zelfvertrouwen. [3] 
  2. iemand die iemand ophaalt van een bepaalde plaats om ergens anders naar toe te brengen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tubantia 11-12-12 Lading cocaïne onderschept op Schiphol
  2. De Telegraaf ERIC POELMANN 02 jun. 2014 De vergrijzing zichtbaar
  3. De Telegraaf ROOS WOLTERING 2015 ‘Omdat iets doen voor een ander een goed gevoel geeft’
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be