• af·ge·ze·ten
vervoeging van: afzitten…
verbogen vorm: afgezetene

afgezeten

  1. voltooid deelwoord van afzitten
53 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be