• af·ge·topt
vervoeging van: aftoppen…
verbogen vorm: afgetopte

afgetopt

  1. voltooid deelwoord van aftoppen
85 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be