• af·ge·slacht
vervoeging van: afslachten…
verbogen vorm: afgeslachte

afgeslacht

  1. voltooid deelwoord van afslachten
     De Engelsen en hun geallieerden hadden honderdduizenden Afrikanen afgeslacht, hun eigen en die van de vijand, ze waren de meest meedogenloze menselijke beesten van de aarde.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691