Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·re·kend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: afrekenen…
verbogen vorm: afgerekende

afgerekend

  1. voltooid deelwoord van afrekenen
     Managers die worden beloond of afgerekend op het bedrijfsresultaat.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen