• af·ge·maakt
vervoeging van: afmaken…
verbogen vorm: afgemaakte

afgemaakt

  1. voltooid deelwoord van afmaken
     Een heel ander leven had voor de hand gelegen toen hij naar Bergen kwam nadat hij het werk op de vlakte had afgemaakt.[1]
     Om verspreiding van het virus te voorkomen, worden de kippen op locatie afgemaakt door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Vanwege het grote aantal dieren verwacht de dienst daar wel enige tijd mee bezig te zullen zijn.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Grootste uitbraak vogelgriep tot nu toe: 300.000 vogels gedood in Heythuysen” (20 oktober 2022), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be