Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·bekt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: afbekken…
verbogen vorm: afgebekte

afgebekt

  1. voltooid deelwoord van afbekken

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be