Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·fet·to

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
affetto affetti

affetto m

  1. liefde, affectie, genegenheid
enkelvoud meervoud
mannelijk affetto affetti
vrouwelijk affetta affette

Bijvoeglijk naamwoord

affetto m

  1. (medisch) ~ da: lijdend aan
    «mio nonno è affetto da ...»
    mijn opa lijdt aan / heeft ...