• af·fø·rings·mid·del
  • Samenstelling van de Deense werkwoorden afføring en middel met het voorvoegsel af-, met het achtervoegsel -ing en met het invoegsel -s-
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   afføringsmiddel     afføringsmidlet
ook: afføringsmiddelet  
  afføringsmidler     afføringsmidlerne  
genitief   afføringsmiddels     afføringsmidlets
ook: afføringsmiddelets  
  afføringsmidlers     afføringsmidlernes  

afføringsmiddel, g

  1. (medisch) een middel met laxerende werking