afdringen
- af·drin·gen
- samenstelling van af bw en dringen ww
afdringen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdringen |
drong af |
afgedrongen |
klasse 3 | volledig |
- met geweld of grote nadruk iets van iemand eisen of afpakken
- wegduwen
- naar beneden duwen
- Het woord 'afdringen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdringen" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be