Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·dek·roos·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afdekrooster afdekroosters
verkleinwoord afdekroostertje afdekroostertjes

Zelfstandig naamwoord

het afdekroostero

  1. (bouwkunde) een rooster dat gebruikt wordt om een gat af te dichten of een object af te schermen


Gangbaarheid