afdeklaag
- af·dek·laag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afdeklaag | afdeklagen |
verkleinwoord | afdeklaagje | afdeklaagjes |
- een laag die zorgt dat twee zaken niet met elkaar in contact kunnen komen
- Als de tuinen eenmaal aangepakt zijn, medio april, volgt de rest van de voormalige vuilstort. Daar wordt ook een folie-afdeklaag neergelegd waarna de vuilstort met schoon zand wordt afgedekt. [2]
- We weten door de lemen en houten afdeklaag te voorkomen dat bijvoorbeeld muizen en vogels bezit nemen van het gebouw.” [3]
1. een laag die zorgt dat twee zaken niet met elkaar in contact komen
- Het woord afdeklaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdeklaag" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 12-02-16, Sanering Diepengoor in Denekamp begint op 29 februari
- ↑ Tubantia 14-02-16 In Lochuizen komt uniek atelierkantoor van stro te staan
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be