afbranding
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afbranding (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·bran·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afbranden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afbranding | afbrandingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (figuurlijk) keer dat iemand zeer veel afbrekende kritiek krijgt
- ▸ Eva Jinek reageert op afbranding door Johan Derksen. Eva Jinek is geschrokken van opmerkingen door Johan Derksen die beweerde dat zei VI van de buis wilde.[2]
Gangbaarheid
- Het woord afbranding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Eva Jinek reageert op afbranding door Johan Derksen” (20 mei 2022), -