adviesbrief

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  adviesbrief    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ad·vies·brief

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  advies zn  en  brief zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	adviesbrief	adviesbrieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de adviesbrief m

1. schrijven waarin een aanbeveling wordt gedaan over een bepaald onderwerk

   ▸ Een aanwijzing uit Den Haag zou de gezamenlijk afgesproken groeistrategie en de financiële ruimte die ook volgens Rutte nodig is, kunnen doorkruisen. De adviesbrief van het College financieel toezicht voor een aanwijzing biedt echter ook mogelijkheden om onder de vlag van datzelfde convenant en zonder aanwijzing toch harde maatregelen te treffen.

   ▸ De landelijke overheid, gemeenten en schoolbesturen wijzen naar elkaar als het gaat om de verantwoordelijkheid voor de aanpak van de ventilatie op scholen. Dat constateert het Platform Perspectief Jongeren in een adviesbrief aan het ministerie.

2. (economie) kennisgeving betreffende het trekken van een wissel

Gangbaarheid

• Het woord adviesbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.