Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adres·seer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen adresseerbaar adresseerbaarder adresseerbaarst
verbogen adresseerbare adresseerbaardere adresseerbaarste
partitief adresseerbaars adresseerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

adresseerbaar

  1. van een object dat het een adres met een postcode heeft
    • Verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen zijn adresseerbare objecten volgens de wet. 
  2. van een geheugenplaats in een computer dat je het een uniek nummer kunt geven
    • Computers met een woordbreedte van 32 bits hebben een addresseerbaar geheugen van 4 Gigabyte. 

Gangbaarheid