Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·tie·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord actiekaart actiekaarten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de actiekaartv / m

  1. landkaart waarop men kan zien waar actie gevoerd wordt
     Actiekaart: In het hele land worden acties gehouden voor de noodhulp op de getroffen eilanden. In Beeld en Geluid houdt het Rode Kruis op een kaart bij welke acties er zoal zijn.[1]
  2. toegangskaart die men via een kortingsactie goedkoop kan kopen
     Bij de online Spoordeelwinkel van NS zijn ook actiekaartjes te koop, vaak in combinatie met een uitje of een high tea. Eind deze maand komt volgens website treinreiziger.nl Etos met een nog scherpere actie 19,90 voor twee personen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Eindstand bekend, actiedag voor Sint-Maarten voorbij” (15 september 2017, 23:23), NOS
  2.   Weblink bron
    Ton Voermans
    “Trein duur? Niet als je goed zoekt” (17-03-2017), Tubantia