• ac·tie·druk
enkelvoud meervoud
naamwoord actiedruk
verkleinwoord

de actiedrukm

  1. de dwang die uitgaat van een georganiseerde (politieke) campagne
     In tien cao’s, met name in de industrie, boekte de vakbond succes: daar werd een stijging van 4 tot 5 procent behaald. Boufangacha: ,,Ik ben er blij mee en trots op, dat dankzij onze gerechtvaardigde looneis van 5 procent, op verschillende plekken een goede loonsverhoging is bereikt. Vaak dankzij actiedruk.”[1]
  2. de dwang om reclameacties en kortingsacties te organiseren
     Marktonderzoeksbureau GfK onderschrijft dat de actiedruk na de vakantie agressiever lijkt dan in voorgaande jaren.[2]


  1.   Weblink bron
    Natasja de Groot
    “FNV over loongroei: Het gaat langzaam” (18-06-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron “Prijzenoorlog laait weer op” (18 augustus 2009), Het Parool