acordar
- IPA: /a.kor.ˈdar/
- a·cor·dar
acordar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
acordar |
acordaba |
acordado |
volledig |
- onovergankelijk (~ con) overeenkomen met, overeenstemmen met, passen bij
- overgankelijk overeenkomen, het eens worden
- besluiten, beslissen
- stemmen (muziek)
- harmoniseren, doen overeenstemmen
- herinneren aan