• acht·tien·ja·ri·ge

achttienjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van achttienjarig
    • Het achttienjarige contract loopt volgend jaar af. 
enkelvoud meervoud
naamwoord achttienjarige achttienjarigen
verkleinwoord

de achttienjarigev / m

  1. levend wezen dat 18 jaar oud is of iets dat 18 jaar bestaat
    • De achttienjarige ging voor het eerst stemmen. 
     En hij had zich voorzien van een taalgebruik dat bijna komisch elegant klonk in de mond van een achttienjarige.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691