Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·wen·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterwende achterwendes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de achterwendev / m

  1. (waterbeheer) oude naam voor de dijk aan de landzijde van een rivierpolder, moest deze polder beschermen tegen water uit het veengebied
     Aan het eind van de twaalfde eeuw brak een nieuwe periode aan in het ontstaan van de dorpspolders. De dorpen in het rivierkleigebied gingen over tot de bouw van een voorkade of voorwende aan de rivierzijde. Deze kade sloot aan op de oudere dorpsbekading: die van de zijde- en achterwende.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Erfgoed Gelderland
    “Voorkade binnenweg Ewijk”