Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterruimte achterruimten
achterruimtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de achterruimtev

  1. (bouwkunde) de minder goed zichtbare ruimte aan de achterzijde van een gebouw
     Na 1930 werd het pandje bij de oude begraafplaats immers lange tijd gebruikt om de doden op te baren. Dat gebeurde dan in de achterruimte. In de grote ruimte aan de voorkant werd de lijkkoest geparkeerd. Zo is het 'dodenhuisje' of 'koetshuis' van Neede omhangen met geheimzinnigheid.[1]
     De twee kwamen terecht in een achterruimte van de winkel waar rekken met jurken staan. De jongen wist met zijn smartphone de hulpdiensten te waarschuwen. De hulpdiensten hebben de winkeldeur geforceerd om beide slachtoffers te helpen.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Reddingsactie voor Needs 'dodenhuisje'” (17-01-2008), Tubantia
  2.   Weblink bron “Jong stel zakt door glazen koepel boven winkel in Hengelo” (18-05-2016), Tubantia