• ach·ter·over·slaan

achteroverslaan

  1. overgankelijk in één teug een drankje opdrinken
    • Hij sloeg snel zijn ouwe klare achterover voordat hij weer de barre kou inging. 
     Hij slaat elke dag minimaal een halve fles whisky achterover.[1]
  2. ergatief achterwaarts vallen, vaak figuurlijk van verbazing
    • Ik ben daar steil van achterovergeslagen. 
     En ook dat ze de prijs ervan geeneens wilde weten. Hoogstwaarschijnlijk zou ze ervan achteroverslaan.[1]