achtenswaardigheid
- ach·tens·waar·dig·heid
- afleiding van achtenswaardig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achtenswaardigheid | achtenswaardigheden |
verkleinwoord |
- de mate waarin iets of iemand respect verdient
- ▸ Kun je je de angst van de moeder voorstellen? Ze hadden jarenlang in dat huisje gewoond, te midden van een kleine gemeenschap, trots op hun onafhankelijkheid en hun achtenswaardigheid.[2]
- Het woord 'achtenswaardigheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892