• ac·cu·raat·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord accuraatheid accuraatheden
verkleinwoord

de accuraatheidv

  1. de mate van nauwkeurigheid waarmee men iets doet
     Over de accuraatheid van de kaarten vertelt Reinder Storm dat de kaarten in ieder geval laten zien wat mensen toen wisten. "Ze werkten toen natuurlijk met beperkte middelen, ze hadden geen drones en satellieten. Maar met die beperkte middelen kwamen ze toch eigenlijk al vrij vroeg een heel eind.[1]
     Mijn service was een aandachtspunt. Hij is misschien niet supersnel. Maar als ik voor de juiste hoek kies, met de juiste accuraatheid, verdien ik toch veel vrije punten.[2]
  2. de fractie van juiste uitkomsten van een binaire test (positieve/negatieve testuitslag wel/of niet horend tot een bepaalde klasse)
  1.   Weblink bron “Conservatoren vatten duizenden jaren Nederland samen in 100 kaarten” (07-06-2019), NOS
  2.   Weblink bron “Wawrinka-Djokovic: pak de popcorn er maar bij” (29-01-2015), NOS