accolade
- ac·co·la·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘haakje tot verbinding van twee of meer regels’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | accolade | accoladen accolades |
verkleinwoord | accoladetje | accoladetjes |
de accolade v
- een haakvormig leesteken
- De heading van een klasse begint met het sleutelwoord 'class' en geeft de naam van de klasse aan, gevolgd door een accolade.
- We kennen de vierkante haakjes [ ] en de rondere accolades { }. Bij het lezen en maken van broncode van een programma hebben beiden meestal een heel andere betekenis.
- een symbolische zwaardslag waarmee tot de ridderorde of adel werd toegelaten
- Met deze woorden stapt Du Frêne op zijn vriend toe, hangt hem de bruine mantel om van de schildknaap en geeft hem de accolade en de broederkus.
- De accolade bij de toekenning van de Willemsorde is vervangen door een ferme slag met de hand van de koning op de schouder van de gedecoreerde.
- [2] ridderslag
- Het woord accolade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "accolade" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "accolade" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ accolade op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be