abseiler
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ab·sei·ler
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding naamwoord van handeling van abseilen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abseiler | abseilers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de abseiler m
- persoon die met behulp van een touw afdaalt van een steile bergwand
- ▸ Een glazenwasser is door een abseiler van de brandweer uit een defecte glazenwassersbak gered. De man was op dertig meter hoogte aan het werk bij een Rotterdamse kantoortoren aan de Westerlaan, toen de bak waarin hij stond plotseling een eindje naar beneden zakte.[1]
- ▸ Attractie Toverland loopt weer vast: abseilers halen mensen van grote hoogte naar beneden[2]
Gangbaarheid
- Het woord abseiler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Abseiler redt glazenwasser uit defecte bak langs Rotterdamse kantoortoren” (4 april 2023, 16:26), NOS
- ↑ Weblink bron “Attractie Toverland loopt weer vast: abseilers halen mensen van grote hoogte naar beneden” (02-01-2024), Tubantia