Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • abor·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vruchtafdrijvend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse abortif (met het achtervoegsel -ief) [2] [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen abortief abortiever abortiefst
verbogen abortieve abortievere abortiefste
partitief abortiefs abortievers -

Bijvoeglijk naamwoord

abortief [4] [5]

  1. vruchtafdrijvend
  2. niet tot volledige ontwikkeling komend
Vertalingen

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen