abolir

Catalaans

stamtijd
tegenw. tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
aboleixo	abolia	abolit
3e vervoeging	volledig

Werkwoord

abolir

1. afschaffen, opheffen
2. intrekken, herroepen

Frans

Uitspraak

• Geluid:  abolir    (hulp, bestand)

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
abolir	abolissais	aboli
tweede groep	volledig

Werkwoord

abolir

1. afschaffen, opheffen

Spaans

Uitspraak

• IPA: /a.βo.ˈliɾ/

Woordafbreking

• a·bo·lir

Werkwoord

abolir

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
abolir	abolía	abolido
	volledig

1. overgankelijk afschaffen, opheffen, intrekken, herroepen

Synoniemen

• [1] anular, suprimir, cancelar