aanvijzen
- aan·vij·zen
- samenstelling van aan en vijzen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanvijzen |
vees aan |
aangevezen |
klasse 1 | volledig |
aanvijzen [1]
- (werktuigbouwkunde) overgankelijk aanschroeven, met schroeven vastmaken
- (werktuigbouwkunde) overgankelijk aanschroeven, (een schroef) vaster draaien
- Het woord aanvijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvijzen" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be