Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vangs·klas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvangsklas aanvangsklassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanvangsklasv

  1. (verouderd) de klas waarin kinderen voor het eerst leren lezen en schrijven; groep 3 van de basisschool
     Globaal lezen : voor de aanvangsklas[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    H de Vries
    “H de Vries”