aanspreekverbod
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·spreek·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanspreken ww en verbod zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanspreekverbod | aanspreekverboden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het aanspreekverbod o
- (juridisch) verbod om mensen ongevraagd aan te spreken op de openbare weg
- ▸ Hoewel gelegen op de openbare weg, is het terras tijdens het seizoen te beschouwen als verlengstuk van de zaak. Zodra iemand zich binnen het afgebakende terras begeeft, is hij/zij geen voorbijganger meer. Binnen het terras geldt de normale klantenbenadering en –behandeling ten volle en geldt er hoegenaamd geen aanspreekverbod.[1]
Gangbaarheid
- Het woord aanspreekverbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “aanklampen”