aanplakking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanplakking (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·plak·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanplakken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanplakking | aanplakkingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanplakking v
- de keer dat men een affiche of reclamebiljet ergens aanplakt
- iets dat ergens aan is vastgekoekt
Vertalingen
1. de keer dat men een affiche of reclamebiljet ergens aanplakt
Gangbaarheid
- Het woord aanplakking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.