aanpassingsmoeilijkheid

  • aan·pas·sings·moei·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord aanpassingsmoeilijkheid aanpassingsmoeilijkheden
verkleinwoord

de aanpassingsmoeilijkheidv

  1. de problemen die men ervaart als men veranderingen moet doorvoeren bij veranderende omstandigheden
     Volgens de Duitse sociaal-democraat, die tussen 1999 en 2004 binnen de EU-Commissie verantwoordelijk was voor de uitbreiding van de Unie en nu de industrieportefeuille beheert, komen de voordelen van de mondialisering vooral op het Europese niveau tot uiting, terwijl de aanpassingsmoeilijkheden zich vooral op het lokale vlak laten gevoelen.[1]
  1.   Weblink bron “Europa bij winnaars in concurrentiestrijd” (11 mei 2006 om 00:00), De Standaard