• aan·pas·sings·mo·dus
enkelvoud meervoud
naamwoord aanpassingsmodus aanpassingsmodi
verkleinwoord

de aanpassingsmodusm

  1. een wijze van handelen en doen die gericht is op het zich aanpassen aan de omstandigheden
     Onder zwarte paraplu's komen nog twee gestalten dichterbij: baard en jasje. Het is haar een raadsel hoe die op de hoogte zijn van Gotes overlijden. Maar in deze streek heeft de zandgrond nu eenmaal oren. Ze knikken beleefd in het rond en gaan wat afzijdig staan, zoals de coronarichtlijnen het voorschrijven. Outlaws in aanpassingsmodus.[1]