Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·kweek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aankweek aankweken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aankweekm

  1. het kweken
  2. het gekweekte

Werkwoord

vervoeging van
aankweken

aankweek

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankweken
    • ... dat ik aankweek. 

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be