Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·krui·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aankruipen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankruipen
kroop aan
aangekropen
klasse 2 volledig
  1. gezellig tegen elkaar aan gaan zitten of liggen
     In de clip zie je hoe verschillende koppels liefdevol tegen elkaar aankruipen tijdens een optreden van Googoosh.[2]
     Korporaal Michiel –„geen achternaam”– en marinier 2 Rick van der Linden warmen zich in hun krappe tent. „Als je de hele dag in de kou loopt, ben je er wel een keer klaar mee.” Straks lekker warmpjes tegen elkaar aankruipen? „Kan nooit kwaad.”[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Sacha Kester
    “Iraanse popkoningin komt op voor homorechten” (19 feb. 2014), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Gerard ten Voorde
    “Mariniers maken jacht op ’t hijgend hert in Noorwegen” (24-02-2018), Reformatorisch Dagblad