aankleven
- aan·kle·ven
- samenstelling van aan vz en kleven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aankleven |
kleefde aan |
aangekleefd |
zwak -d | volledig |
aankleven
- aanhangen, eigen zijn
- overgankelijk door lijmen bevestigen
- Deze mini IR-zender wordt met zijn unieke zelfklevende houder tegen de IR-ontvanger van een AV-apparaat aangekleefd.
- Het woord aankleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aankleven" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be