• aan·gif·te·part·ner
enkelvoud meervoud
naamwoord aangiftepartner aangiftepartners
verkleinwoord

de aangiftepartnerm

  1. (economie) persoon waarmee men samen de aangifte doet voor de inkomstenbelasting
     Termen als 'aangiftepartner', 'ouderdomsvoorziening' en 'langstlevende testament' komen voorbij.[1]