aangebonden
- Geluid: aangebonden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanɣəˌbɔndə(n) / (4 lettergrepen)
- aan·ge·bon·den
- vervoeging van aanbinden: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van aan bw en gebonden ww
vervoeging van: | aanbinden… |
verbogen vorm: | aangebondene |
aangebonden
- voltooid deelwoord van aanbinden
Kort aangebonden zijn.
- Snel kwaad of boos worden.
- Het woord aangebonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aangebonden" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be