kortaangebonden
- kort·aan·ge·bon·den
- In de betekenis van ‘opvliegend’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
- samenstelling van kort bn en aangebonden ww [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kortaangebonden | kortaangebondener | |
verbogen | |||
partitief | kortaangebondens | kortaangebondeners | - |
kortaangebonden [3]
- op (een onvriendelijke manier) kortaf zijn
- Op de website van de Koninklijke Bibliotheek wordt zijn dichtwerk als volgt omschreven: “In kortaangebonden stijl schrijft hij gedichten over het dagelijks bestaan in een provincieplaats, maar de thema's zijn internationaal en klassiek tegelijk. [4]
- 'Hm..', vindt Sven of 'jah...' of 'juist'. Iedere keer als dat 'juist' in Kockelmanns' mond heeft postgevat, doet hij me denken aan een hond die, de tanden op elkaar, zijn blaf inhoudt. Dat 'juist' komt er zo kortaangebonden uit dat de ui een uh wordt en er verder alleen medeklinkers overblijven: 'jusstt'. Op zo'n moment vaart er een siddering door mijn ochtendjas.[5]
- heel snel boos zijn
- Kortaangebonden zijn
Snel boos zijn
- Het woord kortaangebonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kortaangebonden" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "kortaangebonden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kortaangebonden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 18-04-2011
- ↑ Volkskrant ANNEMARIE OSTER 21 november 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be