Zagrebber
- Za·greb·ber
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Zagrebber | Zagrebbers |
verkleinwoord | Zagrebbertje | Zagrebbertjes |
Zagrebber m
Demoniemen bij Zagreb in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Zagrebber • inwoonster: Zagrebse • bijvoeglijk: Zagrebs |
- Het woord 'Zagrebber' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.