• To·chaars
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Tochaars - -
verkleinwoord - - -

het Tochaarso

  1. geen meervoud (taal) (geschiedenis) een dode Indo-Germaanse taal die tot in de 8e eeuw na Chr. gesproken werd door de bewoners in de Turpanlaagte en het Tarimbekken in Centraal-Azië, in de tegenwoordige Chinese provincie Sinkiang