• Stan·gen·rei·ter
  • Samenstelling van de zelfstandige naamwoorden Stangen (meervoudsvorm) en Reiter
enkelvoud meervoud
nominatief der Stangenreiter die Stangenreiter
genitief des Stangenreiters der Stangenreiter
datief dem Stangenreiter den Stangenreitern
accusatief den Stangenreiter die Stangenreiter

Stangenreiter, m

  1. (historisch) een rijder van een paard dat aan de dissel [1] gaat, waarbij de rijder fungeert als voerder van de paard-en-wagen
  1. dissel = een soort stang (Stange)