• Span·ish
  • Afkomstig van het Middelengelse bijvoeglijke naamwoord Spainish
  • Engels zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -ish
enkelvoud meervoud
Spanish -

Spanish

  1. (taal) Spaans, o
  2. Spanjaarden, mv
stellend vergrotend overtreffend
Spanish more Spanish most Spanish

Spanish

  1. (demoniem) Spaans
    «A British millionaire gold dealer and jeweller has been shot dead at his Spanish mansion.»
    Een Britse miljonair goudhandelaar en juwelier is worden doodgeschoten in zijn Spaanse villa.