Noord-Koreaan
- Geluid: Noord-Koreaan (hulp, bestand)
- IPA: / ˌnortkoreˈjan / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌno̝ːrt koreˈjan/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌnoːrt koreˈjaːn/
- (Limburg): /ˌnoːrt koreˈjaːn/, /ˌnoːr koreˈjaːn/
- Noord-Ko·re·aan
- Afgeleid van Noord-Korea met het achtervoegsel -aan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Noord-Koreaan | Noord-Koreanen |
verkleinwoord | Noord-Koreaantje | Noord-Koreaantjes |
de Noord-Koreaan m
- (demoniem) een inwoner van Noord-Korea, of iemand afkomstig uit Noord-Korea
Demoniemen bij Noord-Korea in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Noord-Koreaan • inwoonster: Noord-Koreaanse • bijvoeglijk: Noord-Koreaans |
- Het woord Noord-Koreaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.