Noord-Brabander
- Noord-·Bra·ban·der
- (samenkoppeling) van noord en Brabander
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Noord-Brabander | Noord-Brabanders |
verkleinwoord | - | - |
de Noord-Brabander m
- (demoniem) een (mannelijke) inwoner van Noord-Brabant, of iemand afkomstig hiervan
Demoniemen bij Noord-Brabant in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Noord-Brabander • inwoonster: Noord-Brabantse • bijvoeglijk: Noord-Brabants |
- Het woord Noord-Brabander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.